‘Neuzen’, is een term die in specifieke teelten heel gewoon is, met name in de meerjarige teelten zoals aardbei en pioen. Maar waar doelen we nu eigenlijk op als we het hebben over ‘neuzen’? ‘Neuzen’ zijn de groeipunten van de plant die zich kunnen ontwikkelen tot vegetatieve (blad, stengels en wortels) en generatieve (bloemen en vruchten) plantdelen.
Neusvorming vindt over het algemeen plaats aan het einde van het productieseizoen (late zomer, vroege herfst). Er bestaat een sterke relatie tussen het aantal neuzen en de uiteindelijke productie per plant in een volgende oogstperiode. De groeiwinst die een teler in de neusvormingsperiode kan realiseren vormt de basis voor de productie van het volgende productieseizoen. Geef de plant op tijd de juiste voeding, zodat de plant reserves op kan bouwen en goed uitgerust en ‘zwaar’ de winterrust in kan gaan. In het voorjaar, wanneer het gewas ontwaakt door toename in daglengte en temperatuur, komt de transformatie van de eerder gevormde neuzen op gang. De neuzen ontwikkelen zich tot bladeren, stengels en wortels, bloemen en vruchten en uiteindelijk ook tot vegetatieve uitlopers (stolonen).
Wat remt neusvorming?
Neusvorming vindt meestal plaats in de nazomer (zeer afhankelijk van gewas en ras). Het is belangrijk dat de plant in deze periode voldoende water en de juiste voeding tot zijn beschikking heeft. Te weinig of te veel licht, waterovermaat of droogte, extreme temperaturen en een niet optimale bemesting remmen de neusvorming.
Wat stimuleert neusvorming?
Om de bemesting af te kunnen stemmen op neusvorming gaat de aandacht uit naar de volgende elementen:
- Kalium
- Calcium
- Sporenelementen
Door de vaak droge omstandigheden in de kritische maanden is de opname van deze elementen uit de bodem door de plant niet altijd goed mogelijk. Om de plant toch optimaal te kunnen voeden, zijn bladmeststoffen een uitkomst.