Knol- en bolgewassen
In zowel de akkerbouw, groententeelt als de sierteelt zijn we bekend met de teelt van knol- en bolgewassen. De knollen en bollen staan in deze teelten dan ook centraal en vormen vaak het oogstbare gedeelte van het desbetreffende gewas. Maar wat onderscheidt nu knolgewassen van bolgewassen?
Knolgewas; de knol ontwikkelt zich uit het stengelgedeelte, vlak boven of onder de zaadlobben. Het verdikte gedeelte vormt een knol en dient als voedingsrijk opslagorgaan. Zo zijn aardappel- en radijsknollen verdikte stengels en komen de gewassen rammenas en dahlia voort uit verdikte wortels. Veel knolgewassen zijn eetbaar, waarbij we ons dus eigenlijk voeden met het reservevoedsel van de plant opgeslagen in de vlezige wortel/stengel.
Bolgewas; de bol bestaat uit een opeenhoping van bladscheden (rokken) vlak boven de wortels (gedeeltelijk onder de grond) bedoelt om voedsel op te slaan om te kunnen overwinteren. Vaak gaat het hier om éénzaadlobbige planten (monocotylen) zoals ui, knoflook, hyacint en tulp. Nog voordat het bolgewas in het vroege voorjaar ontspruit hebben zich in de bol al een steel, bladeren en bloem gevormd.
Knol- en bolvulling
Tijdens de vegetatieve groeifase van het gewas staat de ontwikkeling van bladmassa centraal. Het gewas investeert nu maximaal in de aanleg van bladgroen om de opgevangen energie vervolgens te laten renderen in de generatieve groeifase. Wanneer de bladeren van knol- en bolgewassen goed ontwikkeld zijn worden er steeds meer suikers en andere voedingsstoffen getransporteerd naar de opslagorganen. Denk hierbij aan de vulling van aardappelknollen en bolling in ui.
Een efficiënte mineralenopname staat in deze periode centraal maar verloopt helaas niet altijd even voorspoedig. De praktijk leert dat té natte, té droge of andere onvoorziene omstandigheden van (a)biotische aard, nutriëntentekorten kunnen induceren.
Welk nutriënt staat centraal in de knol- bolvullingsfase van het gewas?
In het stadium van knol- of bolvulling hebben gewassen een grote behoefte aan het hoofdelement kalium. Kalium is van groot belang voor het transport van suikers en zetmeel van de bladeren naar opslagorganen zoals vruchten, bollen en knollen. Een optimale kaliumvoorziening zorgt voor zware, stevige bollen van goede kwaliteit. Wanneer er in deze fase een kaliumgebrek optreedt, heeft dit directe gevolgen voor de uiteindelijke gewasopbrengst én kwaliteit van het te oogsten product. Daarnaast is kalium als positief geladen ion (K+) belangrijk voor de opname van negatief geladen ionen zoals nitraat, fosfaat en aminozuren. Een kaliumtekort kan bijvoorbeeld leiden tot ophoping van nitraat in de wortels, wat de verdere opname van nitraat afremt en leidt tot groeiremming (afname van het aantal en de grootte van bladeren).
Een veelvoorkomend probleem is dat bij te natte omstandigheden kalium relatief makkelijk uitspoelt (voornamelijk op zandgronden). Onder droge omstandigheden neemt het bodemvocht, en daarmee de beschikbaarheid van kalium voor het gewas, snel af.
Bladbemesting kan in deze situatie uitkomst bieden om een plant de extra hoofd- en sporenelementen aan te bieden, die het in deze fase nodig heeft voor het transport van voedingsstoffen naar de opslagorganen.
Soiltech heeft speciaal voor de knol- en bolvullingsfase het product Optima Leaf-K, bestaande uit organisch gecomplexeerd kalium, ontwikkeld. In tegenstelling tot andere kalium bladmeststoffen heeft Optima Leaf-K een lage EC (zoutgehalte), een neutrale pH en is het goed mengbaar met andere middelen in de tank.
Advies in dit stadium; Bladbespuiting met Optima Leaf-K:
Akkerbouw; 5 liter/ha, 3 x toepassen
Overige teelten; 5 liter/ha, 5-6 x toepassen