In Nederland wordt er zo’n 165.000 ha graan geteeld, waarvan 112.000 ha wintertarwe (CBS, 2019). Tarwe is wereldwijd een belangrijk basisingrediënt in ons voedsel & diervoeding. Daarnaast is het voor veel akkerbouwers een belangrijk onderdeel van hun teeltrotatie.
Naast een goede stikstofbemesting zijn spoorelementen van groot belang voor tarwe. Koper is zo’n onderbelicht spoorelement dat essentieel is voor de kwaliteit en opbrengst. Een goede koperbeschikbaarheid zorgt voor een steviger gewas, dus minder legering, een betere aarvorming en hogere opbrengst.
Legeren
Legeren is het ombuigen/omvallen van granen aan de stengelbasis, waardoor ze moeilijker te oogsten zijn. Legering treedt vaak later in het groeiseizoen op bij harde wind of hevige neerslag. Sommige rassen zijn gevoeliger voor legeren, maar ook een te hoge 2e stikstofgift kan voor een slapper gewas zorgen.
Onderbelicht is het effect van koper bij legering. Een tekort aan koper leidt tot een sterk verminderde aanmaak van lignine (houtstof) in de celwanden, terwijl deze houtstof noodzakelijk is voor een stevige tarwestengel. Ook lichte koper tekorten leiden al tot verminderde aanmaak van lignine. Tarwe met een ernstig koper tekort bevat zelfs ca. 50% minder lignine dan tarwe met een goede kopervoorziening. Het voordeel is echter dat de aanmaak van lignine direct verbetert na het toedienen van koper. Door middel van een bladbespuiting tijdens de cruciale momenten in de teelt is snel te reageren op een kopertekorten.
Aarvorming
Koper speelt ook een belangrijke rol in de aarvorming van het graan. Koper is namelijk nodig om voldoende stuifmeel te produceren. Wanneer er tussen de uitstoeling en het vlagbladstadium onvoldoende koper beschikbaar is, wordt er te weinig stuifmeel geproduceerd en kan de aar zich niet goed ontwikkelen. Bij ernstig kopergebrek kan het gewas zelf helemaal niet in de aar komen. Het is daarom essentieel om vanaf de uitstoeling tot en met de aarvorming het gewas te voorzien van voldoende koper. Na het vlagbladstadium heeft het weinig zin meer om koper toe te passen.
Koperstrategie
Koper is dus belangrijk om de kans op legering en blinde aren te verminderen. Op percelen met lage beschikbare hoeveelheden koper, adviseren we om vanaf uitstoeling tot en met het vlagbladstadium 3 keer een bladbespuiting toe te passen met 1 l/ha Optima Leaf-Cu+. Optima Leaf-Cu+ is een bladmeststof met organisch gecomplexeerd koper. Het organisch complex zorgt ervoor dat de koper in het product niet zal reageren met andere elementen en/of gewasbeschermingsmiddelen in de spuitoplossing. Bovendien wordt de koper beter opgenomen door de plant. Optima Leaf-Cu+ is dus uitstekend combineerbaar met de meeste meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.
Wanneer kopergebrek
Ernstig kopergebrek in tarwe is vooral te zien in de jonge, laatst gevormde bladeren. De bladeren krullen op en er ontstaan witte bladpunten die later afsterven. Lichte kopergebreken zijn veel moeilijker zichtbaar maar kunnen met een drogestofanalyse wel aangetoond worden. Kopergebrek is meestal het gevolg van een beperkte kopervoorraad of -beschikbaarheid in de bodem. Kopergebrek is veelvoorkomend op zandgronden of op gronden met een hoge pH (>7), hoog organische stofgehalte of hoge gehaltes aan stikstof, fosfaat, zink, ijzer en aluminium omdat deze elementen de beschikbaarheid van koper sterk verminderen.
Bronnen:
- Afb. 1. Bron: International Maize and Wheat Improvement Centre, via Flickr WUR, Teelthandleiding wintertarwe, Dr. ir. A. Darwinkel, 1997
- Marschner, Mineral Nutrition of Higher Plant (Chapter 7.3.4 Lignification en 7.3.5. Pollen Formation)
- Graham, R.D., Physiological Aspects of Time of Application of Copper to Wheat Plants, Journal of Experimental Botany, Volume 27, Issue 4, August 1976,
- Bussler, W. (1981b). Physiological functions and utilization of copper. In Copper in Soils and Plants (J. F. Loneragan, A. D. Robson and R. D. Graham, eds.), pp. 213–234. Academic Press, London and Orlando.
- Artikel Akkerwijzer koperbemesting